Soms zet de natuur je even op het verkeerde been. In het voorjaar is het een drukte van belang bij het longkruid onder de fruitbomen. Vorige week zag ik een klein “bolletje” zweven, een bijtje dacht ik. Er een naam op plakken is niet eenvoudig. Er zijn meer dan 300 soorten wilde bijen in Vlaanderen en mannetjes en vrouwtjes van een soort hebben soms een ander uiterlijk. Maar tussen al die bijtjes vind ik niks dat ook maar een beetje lijkt op het zwevend bolletje bij het longkruid. Op zich is dat zweven wel merkwaardig. De meeste andere bijen landen op het longkruid en kruipen voor een stuk in de bloemen en doen zo hun bestuivingswerk. Het zwevend bolletje moet wel een heel lange tong hebben om met de nectar te gaan vliegen.
Oké, denk ik, ik maak er een foto van en ik vraag het aan een insectenkenner. Mmm, 20 pogingen later heb ik het beestje echt wel goed gezien, maar echt scherp is de foto nog niet. Ieder zijn talent… Ondertussen is me wel opgevallen dat er 2 grote vleugels zijn met een zwarte schijn. Die vleugels zijn niet ingeplant in het lijfje zoals bij de meeste andere bijtjes en die facetogen lijken ook groter . Het lijkt wel een “wollige vlieg”, bedenk ik. Ecosia, de bomenplantende “mister google”, is je vriend in zo’n situaties. De zoekterm “wollige vlieg” brengt me bij een Nederlandse website waarop het hele verhaal uit de doeken wordt gedaan. Ik heb een gevlekte wolzwever (Bombylius discolor) op het longkruid gezien. Mooi diertje, mooie naam, maar er blijkt een duister kantje aan dit beestje te zitten.
Om te beginnen is de gevlekte wolzwever dus helemaal geen bij, maar een vlieg. Hij lijkt alleen maar op een bij. Een geval van mimicry: doen alsof je een hommel met angel bent terwijl je eigenlijk een ongevaarlijke vlieg bent. Bovendien parasiteert de wolzwever op zandbijen. Het vrouwtje schiet al vliegend de eitjes van dichtbij in de nestjes van zandbijen. In dat nestje doen de larven zich eerst te goed aan het opgeslagen stuifmeel om daarna ook het broed op te eten. De snoodaards! Misschien niet eens zo’n gekke soort voor onze Drakentuin, bedenk ik…
Maar als er wolzwevers in onze tuin zitten, moeten er dus ook zandbijtjes zijn. Blijkt dat een bijengeslacht te zijn met meer dan 100 soorten. Dat wordt weer moeilijk. Op de pruimenbloesems zitten bijtjes die verdacht lijken op de meidoornzandbij. Ik doe zelfs geen poging meer om ze te fotograferen.
De plannen om alle bestuivende insecten in kaart te brengen in onze Drakentuin, worden na die wolzweverfoto- en determinatiepogingen toch stilletjes opgeborgen. Misschien moet ik gewoon beginnen met de echte hommels. Die beestjes hebben gewoon een kleurencode in zwart, wit, geel en bruinoranje. Dat moet nog wel lukken. De akkerhommel, de aardhommel en de steenhommel staan al op het lijstje. Nog een 20tal te gaan ?