Over bacteriën en gezondheid in darmen en ecologische voedselprojecten

Dit verhaal begint aan het koffie-apparaat van de universiteit van Helsinki in Finland. Daar komen een professor geneeskunde Tari Haahtela en een professor biologie Ilkka Hanski elkaar tegen. De professor geneeskunde heeft net een onderzoek gedaan naar de relatie van bacteriën op de huid van jongeren en allergieën bij die jongeren. De professor biologie deed onderzoek naar het voorkomen van verschillende soorten dagvlinders. Tot hun grote verbazing blijken ze in dezelfde regio gewerkt te hebben en ze besluiten om al hun gegevens eens bij elkaar te gooien: allergieën bij jongeren, huidbacteriën bij jongeren en het voorkomen van vlinders. De conclusies zijn verbluffend: hoe meer soorten vlinders er voorkomen, hoe meer soorten bacteriën op de huid van de jongeren, hoe minder allergieën bij die jongeren. Een wetenschappelijke publicatie volgt en in heel de wereld hebben ze plots een gezondheidsargument extra om te werken aan meer biodiversiteit.

Het verhaal gaat verder in Canada. Daar was professor Bienenstock een autoriteit op vlak van micro-organismen in de darmen, vroeger noemden ze dat darmflora, tegenwoordig noemen ze dat het microbioom. Het zijn bacteriën, schimmels, gisten, virussen. Het gaat in totaal over meer dan 1000 soorten. Professor Bienenstock is nu op pensioen maar tijdens zijn loopbaan deden verschillende grote farmabedrijven  hun best om hem binnen te halen, maar telkens werd hij na een relatief korte tijd terug ontslagen. Telkens opnieuw kwam hij tot de conclusie dat de meest interessante darmbacteriën gewoon overvloedig in de bodem in de omgeving voorkwamen. M.a.w. ze waren niet vlot te patenteren en dus niet interessant voor een groot farmabedrijf. Uiteindelijk heeft hij toch lang gewerkt voor het Amerikaans leger omdat hij ook een link had gevonden tussen darmbacteriën en stress en ja, Amerikaanse soldaten zitten soms wel eens in stressvolle situaties en ook nadien hebben ze daar last van. Zijn zoon Adam vertelde mij een paar maanden geleden dat er 1 vreemde regel was bij hen thuis: ze mochten hun handen NIET wassen voor het eten als ze hadden buiten gespeeld.

Maar eigenlijk is Darwin al met dit verhaal begonnen, al wordt zijn “survival of the fittest” in het Nederlands vaak compleet verkeerd vertaald: het gaat hier niet om het overleven van de meest fitte beestjes, die met de beste fysieke conditie, maar wel over de meest aangepaste diertjes. In de tijd van Darwin, was niet iedereen het er over eens, maar nu durf ik dat wel zeggen: de mens is ook maar een dier onder de dieren. Het succes van deze blote soort aap is trouwens vooral te danken aan zijn mogelijkheden om samen te werken en door zich te organiseren met veel mensen kunnen ze zich gemakkelijker aanpassen aan de meest uiteenlopende omstandigheden.

De mens domineert in al zijn aspecten de aarde zoals nog nooit een diersoort hem heeft voor gedaan. Sterker nog, net zoals de termieten en de bever is de mens een “omgevingsingenieur” die de ideale leefomgeving zelf gaat vorm geven. We zijn daar heel ver in gegaan: domesticatie van dieren, landbouw, stedenbouw, geneeskunde, technologie. We zijn daarin zo ver gegaan dat we misschien bepaalde belangrijke samenwerkingsvormen zijn gaan verwaarlozen.

Want die micro-organismen op onze huid en in onze darmen werken al sinds het ontstaan van de mens samen in ons dagelijks overleven. Maar door het gebruik van allerlei stoffen zoals pesticiden, antibiotica en andere is de biodiversiteit van die micro-organismen verminderd. Maar minstens even belangrijk: de moderne mens, inclusief zijn moderne kinderen, komen veel minder in contact met een grote diversiteit aan micro-organismen. Teveel binnen, te proper,…

Terwijl -vooral stoere mannelijke- wetenschappers er vroeger vanuit gingen dat er een strijd om te overleven gevoerd werd, is men er ondertussen achter dat de beste overlevingsstrategieën net bestaan uit samenwerking. The survival of the co-worker. Samenwerken is in de evolutie een succesformule en dat op alle schaalniveaus, dat wordt uit recent onderzoek in de biologie hoe langer hoe meer duidelijk. Mieren die samenwerken met schimmels, het wood wide web, en uiteraard ook dat microbioom.

Zo komen we bij een veel te lang scrabble-woord: de biodiversiteitshypothese. Een moeilijk woord om uit te leggen dat hoe minder biologische biodiversiteit er is in onze omgeving, des te kleiner de kans dat we in aanraking komen met verschillende soorten micro-organismen en dat heeft een effect op onze gezondheid want ons immuunsysteem heeft blijkbaar baat met een zo biodivers mogelijk microbioom in onze darmen en onze huid.

Maar hoe kunnen we dat microbioom nu terug biodiverser maken? Wel; er zijn 2 gemakkelijke manieren: het eten van gefermenteerd voedsel en “in een ecologische tuin werken”.

Omdat die bacteriën vooral in een levende bodem zitten en omdat in permacultuur, voedselbossen, voedselbostuinen en andere vormen van ecologisch tuinieren telkens veel zorg besteed wordt aan een gezonde bodem, krijgen ook die bodemmicro-organismen een extra boost. Omdat op die bodem ook heel veel verschillende planten groeien krijg je opnieuw veel extra mogelijkheden voor ondergrondse én bovengrondse biodiversiteit in micro-organismen. Als je dan af en toe een besje snoept zonder je handen te wassen doe je aan “microbioom rewilding”

Dus, je bent wat je eet. Je bent dus meer deel van je voedselbos, tuin, permacultuurbedden dan je misschien tot vandaag dacht. De micro-organismen in de bodem spelen immers ook een rol in je eigen darmen.

Doe vooral voort voor je eigen fysieke en mentale gezondheid en door je tuin regelmatig open te stellen geef je niet alleen andere bezoekers inspiratie maar zorg je ook een beetje voor hun gezondheid.

Aanbevolen artikelen